Er wordt beweerd dat boeren enorm vervuilend bezig zijn en dat er enorme uitstoten van fosfaten, nitraten CO2 en wat al niet meer zijn. Het is voor zover ik weet de enige beroepsgroep die de volledige mineralenkringloop met eventuele verliezen en uitstoten van een bedrijf weergeeft. Ook ik laat ieder jaar mijn kringloop in kaart brengen. Hiervoor worden monsters genomen van het voer, de grond, de mest en wat al niet meer. En dat kost een paar centen..... En met ieder nieuw wetje en regeltje wordt er weer meer van ons gevraagd.
Vandaag probeer ik uitleg te geven aan jullie wat nu toch die kringloopwijzer inhoud. Ik heb hier de site van mijn veevoerleverancier geraadpleegd. Ik hoop dat het een beetje te begrijpen is.
Vanaf 1 januari 2015 zijn melkveebedrijven verplicht met de KringloopWijzer te werken. Deze verplichting geldt voor alle melkveehouders. Met deze gezamenlijke afspraak zet de melkveehouderijsector zich in om de mineralenefficiƫntie te verbeteren en zo aan de vastgestelde milieuvoorwaarden te voldoen.
De Kringloopwijzer is een instrument wat de mineralenkringloop van stikstof en fosfaat op een bedrijf in kaart brengt. De gemiddelde waarden van het model worden vervangen door de waarden van de productie en het rantsoen van het betreffende bedrijf waardoor het een bedrijfsspecifieke berekening wordt.Vervolgens kunt u beter sturen op de benutting van mineralen en besparen op ruwvoeraankoop, kunstmestaankoop en/of mestafvoer.Wat is de Kringloopwijzer?
De Kringloopwijzer is niet meer, maar ook niet minder, dan een instrument wat de mineralenkringloop van stikstof (N) en fosfaat (P2O5) op een bedrijf in kaart brengt. Daarbij worden de gemiddelde waarden vervangen door de waarden van het specifieke bedrijf. Er wordt dus niet meer met een gemiddelde melkproductie gerekend, maar met de specifieke productie van het bedrijf. En met de specifieke waarden van het rantsoen. Kortom, een bedrijfsspecifieke berekening. Dat biedt mogelijkheden om verbeterpunten te benutten en goede punten te verzilveren. Het uitgangspunt is daarbij de Bedrijfsspecifieke Excretie (BEX). Vanuit de BEX wordt herleid wat de voerproductie van de grond is geweest. Daarmee kan berekend worden hoeveel N en P2O5 de bodem heeft geleverd en dus aan onttrokken is. Vanuit de BEX is bekend hoeveel mineralen er in mest geproduceerd worden. Door rekening te houden met afvoer en voorraden, kan ook berekend worden hoeveel er aan de bodem gegeven wordt. Daarmee is dus aan de ene kant bekend hoeveel er op de grond komt en aan de andere kant hoeveel er van de grond wordt afgehaald. Daarmee is de cirkel rond. Wanneer daartussen een gat ontstaat is er een verliespost van mineralen naar de bodem. Dit kan worden vastgelegd in de bodem of uitspoelen naar het grondwater. Het tegenovergestelde kan zijn dat er meer onttrokken wordt aan de bodem dan dat er aan mest op gebracht wordt. Dat is een verarming van de bodem. Beide geen duurzame oplossingen en niet wenselijk. Wanneer er over langere tijd (3 jaar) bekend is wat deze getallen zijn, dan kan voor een willekeurig bedrijf berekend worden wat de bedrijfsspecifieke fosfaatonttrekking is. Dit wordt genoemd BEP, BedrijfsExcretie fosfaat (P).
Figuur 1: Verband tussen BEX en BEP
Voor N is dit wat lastiger, omdat N ook kan worden vastgelegd in de vorm van organische stof van de bodem. Daarnaast kan het vervluchtigen in de vorm van ammoniak. Toch is men bezig dit geheel bedrijfsspecifiek te maken (BEN). Op basis van de BEX met enkele aanvullende gegevens, zoals manier van mestopslag en manier van toedienen van de mest, kan ook een specifieke ammoniakproductie vastgesteld worden. Dat heet dan weer BEA. Toekomstmuziek zit er in de BEC, BedrijfsExcretie koolstof (C), waarmee de koolstof kringloop in beeld gebracht wordt met daarbij de productie van lachgas en methaan. Ook daar worden in de toekomst wellicht eisen aan gesteld. Met de Kringloopwijzer zijn die op termijn wellicht ook specifiek vast te stellen.
(Bron: Mijn Veevoer-leverancier De Heus)