woensdag 17 juli 2013


 
 

Vandaag, op de woensdag, een stukje Belgisch Staatsrecht....

 
De Belgische monarchie ontstond in 1831, na de onafhankelijkheid die België bevochten had op Nederland. De koningstitel werd toebedacht aan prins Leopold van Saksen-Coburg en Gotha, die – naar het idee van de volksmonarchieKoning der Belgen werd. Na hem regeerden Leopold II, Albert I, Leopold III, Boudewijn en Albert II. Met uitzondering van Leopold I, die luthers bleef, zijn de Belgische vorsten rooms-katholiek.
Koning der Belgen Leopold I
 
                                                           
Hoe Leopold I tot koning der Belgen gekozen werd
De Zuidelijke Nederlanden maakten deel uit van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. De Zuid-Nederlandse adel was echter hoofdzakelijk Franssprekend. De bom barstte in 1830 en België scheidde zich af en koos voor een constitutionele monarchie. De prille natie trachtte een staatshoofd te vinden die aanvaardbaar was voor de grote mogendheden in Europa. Door het Nationaal Congres werd op 3 februari 1831 de zestienjarige Lodewijk Karel van Orléans aangewezen als troonopvolger. Hij versloeg in de stemming de twintigjarige August van Leuchtenberg, zoon van Napoleons stiefzoon Eugène de Beauharnais. In de stemming van het Nationaal Congres eindigde Karel van Oostenrijk-Teschen als derde. Geen van deze drie kandidaten viel in de smaak bij de internationale mogendheden, die nauw betrokken waren bij de vormgeving van het Belgisch koninkrijk. Ook in beeld was de Nederlandse kroonprins Willem (de latere Koning Willem II), die het Nationaal Congres vooral bekoorde vanwege zijn vermeende liberale opvattingen.
Uiteindelijk wist Joseph Lebeau met succes de kandidatuur te bepleiten van prins Leopold van Saksen-Coburg-Saalfeld, weduwnaar aan het Britse Hof. Hij aanvaardde, niet zonder aarzelingen die vooral betrekking hadden op het - in zijn ogen - verfoeilijke democratisch gehalte van de grondwet, de Belgische kroon. Hij legde op 21 juli 1831 de eed af als eerste Koning der Belgen en regeerde onder de naam Leopold I.

De Naam van het koningshuis
Het Belgisch vorstenhuis is oorspronkelijk afkomstig uit het Duitse Saksen-Coburg-Saalfeld, later Saksen-Coburg en Gotha. Deze dynastie was populair na het Congres van Wenen;  leden van deze familie belandden op de tronen van Groot-Brittannië, Bulgarije, Portugal en België.
In 1920 besloot koning Albert I echter om deze familienaam niet langer meer te gebruiken. Ook het wapen van Saksen werd uit het Belgische koningswapen verwijderd. Reden hiervoor waren de wandaden in België gepleegd door de Duitse troepen tijdens de Eerste Wereldoorlog.
De familienaam werd gewijzigd in: Van België, en zoals het betaamt voor het staatshoofd van een meertalig land heeft deze familienaam een officiële variant in elk van de drie landstalen. In het Frans is dit: de Belgique, en in het Duits: von Belgien.



Nog een paar weetjes....
Leopold was de eerste Koning der Belgen omdat zij hem zelf hun kroon hadden aangeboden. Dit heeft nog steeds gevolgen. De Koning der Belgen wordt koning bij de gratie van zijn landgenoten, niet bij de gratie Gods. De koning staat daarmee niet boven België, vandaar dat de koning spreekt over landgenoten en niet over onderdanen. De Koning der Belgen neemt de troon in bezit nadat hij de Belgen heeft beloofd dat hij de onafhankelijkheid zal handhaven. Maar de troon is van de Belgen en niet van de koning in persoon, hij mag de troon gebruiken van de Belgen in ruil voor zijn eed. De koning moet aan zijn landgenoten, vertegenwoordigd in het parlement, verantwoording afleggen. De macht is namelijk van het volk en niet omgekeerd. Uiteraard moet de koning neutraal zijn, hij fungeert als een soort scheidsrechter. Hij kan geen contracten afsluiten in zijn naam, zelfs niet privé.
De koning heeft het voorrecht om op postzegels en op muntstukken afgedrukt te worden.
Als staatshoofd heeft hij recht op een Civiele Lijst, om zijn onkosten te dekken.
Hoewel zijn politieke macht  ingeperkt is, kan hij ministers benoemen en ontslaan en het parlement laten ontbinden. Hij staat aan elke wieg van een nieuwe regering en tekent alle wetten en decreten. Ook tijdens regeringsvormingen kan hij zijn invloed uitoefenen, door de garantie van het colloque singulier: tijdens audiënties speelt hij zijn rol met discretie.Mensen worden in naam van de Koning veroordeeld of krijgen gratie dankzij hem. Krachtens de Grondwet stelt de koning als hoofd van de krijgsmacht de oorlog of het einde van de vijandelijkheden vast.
Ook hoge magistraten en militaire graden worden door de vorst benoemd en verleend, evenals de nationale orden. Hij is hoofd van de drie machten, die elk verantwoording moeten afleggen.
Traditioneel heeft de koning ook het voorrecht het peterschap van de zevende zoon in een gezin waar te nemen en de koningin het meterschap van een zevende dochter.
De koning is ten slotte onschendbaar (zowel privé als publiek) en kan nooit gearresteerd of beschuldigd worden, aangezien hij de Belgische staat belichaamt.