maandag 22 mei 2017

 
 
Deze week vieren we Hemelvaartsdag
We beginnen dus de week met wat met Hemelse grappen en grollen.
Een advocaat komt bij Petrus aan de hemelpoort. Petrus vraagt belangstellend hoe z’n leven op aarde is geweest. “Nou, ja” zegt de advocaat, “m’n leven was op zich wel goed, maar wel een beetje kort; maar 44 jaar. Dat vind ik wel een beetje kort.” “Maar 44 jaar?” zegt Petrus. “Als ik je gedeclareerde uren bij elkaar optel moet je minstens 108 zijn”


De juf vraagt: "Kinderen, wie weet hoe we naar de hemel gaan? " Jantje steekt zijn vinger op en zegt: "Met je benen omhoog juf. " "Maar Jantje, " zegt de juf, "hoe kom je daar nou bij? "
"Nou, " antwoord Jantje, "ik keek gister door het sleutelgat van de slaapkamer van mijn vader en moeder. Mijn moeder lag met haar benen omhoog en riep: 'oh God, ik kom.' Maar goed dat mijn vader er op lag anders was ze mooi weg geweest."

Er komt een prostituee bij de hemelpoort. Petrus vraagt wat ze vroeger geweest is.
De hoer bekent dat ze prostituee is geweest. “Dan mag je hier niet naar binnen,” zegt Petrus, “ga daar maar even op het bankje zitten.”
De vrouw gaat op het bankje zitten huilen. Komt er een oud baasje bij de hemelpoort met een enorme zak op zijn rug. Hij loopt naar het huilende vrouwtje op het bankje en vraagt wat er aan scheelt. Ze legt uit: “Ik ben vroeger prostituee geweest, en nu mag ik niet naar binnen” . – “Is dat het?”, zegt de man: “‘Ik ben kleermaker geweest. Weet je wat. Ik heb een zak met oude kleren op mijn rug. We gooien de kleren eruit, en jij gaat in die zak zitten. Dan smokkel ik jou de hemel binnen.”
Zo gezegd, zo gedaan. De kleermaker loopt naar de hemelpoort en Petrus vraagt de man wat hij vroeger geweest is. “Ik ben kleermaker geweest,” zegt de man. – “Dan mag je naar binnen,” zegt Petrus.
Als de man voorbij loopt, vraagt Petrus: “Maar wat zit er in die zak?” Zegt de kleermaker: “‘O, een ouwe naaimachien.”