Paardensport is een van de sporten die op de Olympische Spelen wordt beoefend. De huidige olympische disciplines zijn dressuur, eventing (voorheen military) en het springen (of jumping). In deze drie disciplines worden zowel individueel als in teamverband medailles uitgereikt.
(jumping)
De sport stond voor het eerst op het programma van de Olympische Zomerspelen van 1900 in Parijs. Na een afwezigheid op de Spelen van 1904 en 1908 was de sport op alle volgende edities van de Spelen vertegenwoordigd.
Op de Spelen van 1900 werden, naast het springconcours, nog wedstrijden gehouden in hoogspringen en verspringen en verder stond er in 1920 eenmalig de discipline voltige, individueel en in teamverband, op het programma. Aanvankelijk werden zowel burgerlijke als militaire deelnemers tot de wedstrijden toegelaten. Tegenwoordig zijn militaire deelnemers eerder uitzondering dan regel.
(military)
Op de Spelen van 1952 werden voor het eerst vrouwelijke deelnemers tot de wedstrijden toegelaten. In tegenstelling tot de andere sporten, strijden echter zowel mannen als vrouwen tegen elkaar in dezelfde wedstrijden. Bij de teamwedstrijden kunnen teams dus uit mannen en vrouwen gevormd worden, waarbij geen limiet wordt gesteld aan het aantal deelnemers van een van beide seksen.
(Edward Gal, NL, Dressuur)
De Duitser Reiner Klimke is de 'succesvolste medaillewinnaar' in de paardensport, hij won zes gouden en twee bronzen medailles. Zijn landgenote Isabell Werth is de succesvolste amazone, zij behaalde vijf keer goud en drie keer zilver. De Nederlander Anky van Grunsven won met haar drie gouden, vijf zilveren en een bronzen medaille de meeste medailles in de geschiedenis van de paardensport op de Olympische Spelen. De Duitser Hans Günter Winkler won met zes medailles in het team springen de meeste medailles op een onderdeel.
Bij de olympische gedachte wordt naast de ruiter ook het paard gezien als een atleet en dat wordt derhalve ook met naam en toenaam genoemd en geëerd.