Vandaag een gedicht dat ik moest leren in de eerste klas van de lagere school
(huidige groep 3)
Mijn moeder heeft het jaren in een sigarendoosje in de kast bewaard.
Als Sinterklaasje wakker word,
staat er Piet naast al zijn bed.
Hij geeft de Sint zijn ondergoed,
en blaast op zijn trompet.
Meteen verschijnt de 2e Piet,
met de mijter op een blaadje.
De 3e Piet pakt zijn onderhemd,
uit het onderhemden laatje.
De 4e Piet pakt zijn spaanse trom,
en geeft wel 7 roffels.
En op dat moment stapt Sint uit bed,
en schiet in zijn pantoffels.
Maar wat is dat, hij voelt iets hards,
bij de teen van zijn rechter voet.
Het is een chocolade S,
en een beest van suikergoed.
Dat had het Kleine Pietje gedaan,
en die stammelt heel verlegen.
Ik dacht, de Sint heeft nog nooit
iets in zijn schoen gekregen.
Bedank hoor Piet, zegt Sinterklaas,
dat heb je leuk verzonnen.
En lachend gaat hij aan het werk,
zijn dag is goed begonnen.
bij de teen van zijn rechter voet.
Het is een chocolade S,
en een beest van suikergoed.
Dat had het Kleine Pietje gedaan,
en die stammelt heel verlegen.
Ik dacht, de Sint heeft nog nooit
iets in zijn schoen gekregen.
Bedank hoor Piet, zegt Sinterklaas,
dat heb je leuk verzonnen.
En lachend gaat hij aan het werk,
zijn dag is goed begonnen.